Odeaandezorg_Logo_Horizontaal_blauw

Werkdruk in de zorg: luister naar je grenzen

Werken in de zorg: voor de meeste zorgverleners voelt het als een roeping. Maar wat als het je ineens allemaal teveel wordt? Als de werkdruk je parten gaat spelen? Als je na een werkdag thuis aan het piekeren bent over situaties op de werkvloer? Anita Hamerslag, praktijkondersteuner bij een huisartsenpraktijk, kent het. Na 32 jaar met veel toewijding werken in de zorg weet ze wat veelvoorkomende valkuilen zijn. Maar ook wat het werken in de zorg zo de moeite waard maakt. Laat je inspireren!

Anita begint haar carrière in de scheepvaart. Totdat ze vanwege haar moederschap de keuze maakt ermee te stoppen. Parttime werken in de scheepvaart? Dat bestaat op dat moment nog niet. En dus maakt ze de overstap naar de zorg, waar dat wel kan. “Als klein meisje droomde ik altijd al van werken op de operatiekamer, dus een heel vreemde stap was dit niet”, vertelt ze. Al snel merkt Anita dat ze in de zorgwereld op haar plek zit. “Iets voor een ander kunnen betekenen, juist dat maakt mij zo gelukkig in dit werk.”

Mensenwerk: "Blijf betrokken, maar herken ook je grenzen"

Toch gebeurde het dat Anita, die zoveel van haar werk houdt, twee jaar geleden thuis kwam te zitten met een burn-out. Bijna een jaar niet werken was niet iets wat ze ooit voorzien had. “Alles kwam ineens samen: de onverwachte hartproblemen van mijn partner én de druk op het werk. Tegelijkertijd zaten we middenin een pandemie, met een avondklok en weinig sociale contacten. Ik merkte dat ik bleef hangen in een soort jetlag waar ik niet uit kwam. Die vermoeidheid, niets meer kunnen onthouden, zelfs het lezen van een kort artikel in de krant lukte niet, was heel heftig, maar ook leerzaam. In die periode kwam bij mij het besef dat ik niet altijd 120 procent hoef te geven, maar dat 80 procent ook goed is.” 

Dat dit haar als zorgverlener overkwam, vindt Anita te verklaren. “Als zorgmedewerker zeg je niet standaard om half vijf: ‘Ik sluit de deur, tot morgen!’ Het is mensenwerk. Ik zit vaak genoeg buiten mijn uren om achter mijn bureau, en als het moet verstuur ik ook tijdens mijn vakanties of op vrije dagen nog antwoord op een bericht, als een andere zorgverlener een vraag over een patiënt heeft. Die betrokkenheid is een kracht, maar ook een valkuil. Ik denk dat veel zorgverleners hiermee struggelen.”

“Ik denk dat veel zorgverleners struggelen met de betrokkenheid bij hun werk"

Als tip aan collega-zorgverleners wil Anita meegeven: ontken je eigen grenzen niet, maar luister ernaar en geef aan wanneer jouw grens bereikt is. En praat. Met collega’s op de werkvloer. “Wie in de zorg werkt maakt soms best heftige dingen mee. Als wij in onze huisartsenpraktijk het nieuws ontvangen van een jong iemand die is overleden, of als iemand een slechte diagnose krijgt, grijpt ons dat allemaal aan. Daar praten we dan onderling over, dat is voor ons allemaal een stukje van de verwerking. Vroeger nam ik dat soort dingen mee naar huis, maar dat heb ik mezelf afgeleerd.”

Werk en privé scheiden als zorgverlener

Dat licht ze verder toe: “Zodra ik de praktijk binnenstap, ben ik de betrokken zorgmedewerker en vraag ik de collega’s met oprechte interesse naar de voortgang van patiënten die via mij verwezen zijn of ineens een achteruitgang doormaken. Natuurlijk praat ik daar thuis nog wel eens over na, zonder namen te noemen uiteraard, maar zodra ik vertrek van de werkvloer, sluit ik alles grotendeels af. Hoe ik dat geleerd heb? Dat is een kwestie van ervaring, denk ik. Je kan niet alles eindeloos mee naar huis nemen. Dat houd je niet vol. Maar waak er tegelijkertijd ook voor dat je niet verhard. Als je nergens meer iets bij voelt, ben je niet meer geschikt voor de zorg.”

Anita-Hamerslag-achter de laptop

Werkgeluk: "Je wordt een vertrouweling voor iemand"

Wat ik zo aantrekkelijk aan het werken in een huisartsenpraktijk vind, is dat je een band met de patiënt opbouwt in de loop der jaren. Je wordt een soort van vertrouweling waarbij je ook een kijkje in de privésituatie van de patiënt krijgt. Patiënten komen vaker bij de huisarts dan in het ziekenhuis, waar de contacten met de patiënt wat afstandelijker en anoniemer zijn. Gelukkig mag ik hiermee nog een paar jaar doorgaan.”

Dat de werkdruk hoog is, ontkent Anita niet. “Huisartsenpraktijken krijgen steeds meer taken vanuit het ziekenhuis op het bordje. Wij merken dat de druk enorm is. Natuurlijk is dat soms zwaar. Toch ben ik nog steeds blij dat ik ooit voor de zorgsector koos. Als ik terugdenk aan bijzondere momenten, poppen er meteen talloze op. Eén daarvan is die van een oudere dame, zonder kinderen, die op een flatje op acht hoog woonde.Wat mij zo diep trof in haar appartement, was dat ik drie foto’s naast haar stoel in de vensterbank zag staan, met daarop de afbeeldingen van Prinses Beatrix, Willem-Alexander, Maxima en de drie kleine prinsesjes stonden. Dit waren haar ‘familiefoto’s’. Ik vroeg haar tijdens mijn bezoeken vaak of ze niet eenzaam was, maar ze leek zo tevreden. Een boek lezen, de rust. Totdat ze erg achteruit ging en in het hospice belandde. Daar werd er voor haar gezorgd en zag ik haar opleven. Ze had de laatste drie maanden de tijd van haar leven. Ik besefte toen hoe bijzonder dit onderdeel van de zorg is. En hoe kwetsbaar dit vak ook is.”

Lees ook: